Ik lijk te gaan winnen
Zal ik ouder worden dan mijn vader? Dan moet ik het nog wel bijna vier weken volhouden. Voorzichtigheid geboden dus. Aan mijn voorbereidingen zal het niet liggen. Alleen al het vele sporten geeft mij een voorsprong op mijn directe concurrent. Van de cardioloog heb ik ook niets te duchten. Ook vanuit die hoek kwamen er hoopvolle berichten.
Sterker nog, de assistente van deze arrogante kwast, zei tijdens het maken van de echo bijna verrukt dat ik mijn hart op de goede plaats heb. “U bent lekker te echoën”, complimenteerde zij mij over datgene waar ik geen enkele invloed op heb gehad. De ligging en ruimte om mijn hart is mij simpelweg gegeven. Maar toch. Een grijns van “ach ja, je hebt het of je hebt het niet…” wist ik niet te onderdrukken. Was haar baas maar zo aardig.
Voor zijn bureau zat ik vooralsnog bedeesd te zijn, zoals dat in de jaren vijftig van de vorige eeuw heel gebruikelijk was, tijdens het contact tussen patiënt en arts. Het kan wel zijn dat ik irritatie bij die hartenbaas heb opgeroepen, door over mijn status ook te melden dat ik aan het rentenieren ben. “U bent wel iets te zwaar…,” sprak hij verre van vriendelijk, terwijl hij de verwijsbrief van mijn arts doorlas, waarin nota bene staat dat ik veel aan het sporten ben en maar liefst al 14 kilo ben afgevallen. Kennelijk schonk hem die rake opmerking de nodige voldoening. Zo van: “Ik moet op m’n vierenzestigste dan nog wel aan het werk zijn, maar ik heb tenminste geen last van overgewicht….” Gelukkig moest hij mij, naar het leek niet helemaal van harte, melden dat mijn bloedpomp naar behoren werkt en dat ik over twee jaar nog maar eens op controle moet komen. “Maar u bent wel iets te zwaar…,” drukte de chagrijn nog eens extra op mijn hart. “Dokter u heeft toch gelezen dat…” Mijn verweer leek bij de ouderwetse arts niet binnen te komen. Ach, wat maakt het uit, mijn vooruitzichten zijn goed, dus heb ik alle kans te winnen.
Het is nu zaak om extra voorzichtig te zijn. Eigenlijk moet ik mijzelf maar een maandje huisarrest opleggen. Nou nee, da’s eigenlijk geen goed idee. Ik moet vooral blijven sporten. Misschien is het wel beter om nu alle kilometers van A naar B in mijn veilige auto af te leggen(?). Nee ook niet. Ik moet wel blijven bewegen. Dus toch steeds de fiets blijven pakken. Maar ja, dat risico van vallen dan? Uhh, tja, ik denk het niet te kunnen maken, om weer zijwieltjes aan mijn fiets te monteren.
Elke kans op vallen is daarmee dan wel uitgesloten, maar het valt te vrezen dat ik al bij mijn eerste gevierwielde rit tot dorpsgek wordt uitgeroepen. En ja, zó wil ik niet winnen. Nee, ook mijn reputatie moet ongeschonden blijven. Dan toch maar een beetje risico nemen.
Het gaat mij lukken, ik voel het…., eind van de maand heb ik van mijn vader gewonnen. Op zijn tweeënzestigste levensjaar heeft hij oktober niet gehaald.
0909