Ik ga maar vast
Meer dan ooit bewees Van der Valk een écht familierestaurant te zijn, toen mijn vrouw en ik bij hen een lunchje pakten. Een tiental tafeltjes verderop zag ik, over de volle breedte van het restaurant gegroepeerd, een busgezelschap mensen met het syndroom van Down, te genieten van een plezierig dagje uit.
Hun slaatje en een kuifhoge sorbet als toetje, hadden zij inmiddels achter de kiezen. Nu waren zij bezig met het schrijven van ansichtkaarten aan paps en mams van wie zij, ondanks dat bij hen wonen kennelijk onmogelijk is, ontzettend veel houden. Het was een feest om naar te kijken.
Op het moment van vertrek, verlieten zij heel gedisciplineerd de tafeltjes, om rij voor rij richting touringcar te vertrekken. Netjes sloot de ene rij bij de andere aan. Met veel genoegen keek ik naar dit vertederende schouwspel. Toen de laatste met Downsyndroom van tafel ging, kordaat als aller laatste in de rij aansloot, sprak hij met harde stem de voor mij onsterfelijke woorden: “Nou, ik ga maar vast…”
Wat een geweldig belevingswereld heeft deze goed gemutste dagrecreant. Zijn “Ik ga maar vast” is nooit meer uit mijn vocabulaire verdwenen. De keren dat ik als laatste of te laat vertrek, citeer ik steevast: “Nou, ik ga maar vast…”.
0299