Een extra deken voor de kok
Evert, een bekende kok uit het Scheveningse nachtleven, sliep in de wintermaanden bij mijn ouders in het hotel aan de Scheveningse Zeekant, waar in de winter nauwelijks gasten logeerden. Voor ons overigens een prima moment om, op grote schaal een feest te geven, waarbij de feestgangers uiteraard konden blijven slapen.
Behoudens in kamer 12, want daar aan de tuinzijde van het pand, sliep Evert de kok. Ons feest was nog druk aan de gang, toen Evert totaal verregend binnenkwam. Jemig, het was al drie uur in de nacht en het regende en stormde.
Met een “zakislekkerdoor, zakislekkerdoor-polonnaise werd de beroepskok door ons allerhartelijkst ontvangen. Een drankje sloeg hij echter af en ging direct naar tweehoog achter. Enkele minuten nadien stond hij beteuterd op de drempel van ons feestgedruis. Of mijn vader maar even mee wilde komen, want de storm had de deuren van kamer 12 opengeslagen, waardoor regen en wind vrij spel hadden.
“Je boft, want de baas zelf is hier vanavond ook en hij komt ook wel even kijken”. Met een geselecteerd gezelschap, onder auspiciën van quasi-baas Alex, gingen wij in kamer 12 polshoogte nemen. Evert de kok stond in een lullige pose bij zijn bed, terwijl het in z’n kamer minstens zo hard stormde en regende, als daarbuiten. Zoiets hadden wij nog nooit gezien. De complete pui lag eruit en de gordijnen wapperden stijf tegen het plafond aan.
Alex overzag de situatie, had zich compleet in zijn rol als directeur van het hotel ingeleefd en zei zonder te verblikken of te verblozen: “Da’s heel vervelend. Morgen moet er gelijk een timmermannetje komen. Maar tja, er zijn momenteel geen kamers vrij. Ik zal je een extra deken geven…” En gespeeld arrogant keerde hij de kok zijn rug toe.
Evert was enigszins verbouwereerd, maar kon het desalniettemin begrijpen. In plaats van met een deken, kwam ik een vijftal minuten later Evert uit z’n benarde positie redden. “We dolden maar wat Evert, je mag op kamer 9.”
0205