Prins Kroondomein de eerste
Op de laatste Carnavals dag was het al redelijk laat, toen ik een kroeg binnenstapte, waar een muur vol hing met Prinsen Carnaval Aller Tijden. Om mij te laven en snel aansluiting bij de cafégangers te krijgen, koos ik zoals altijd een plekje aan de riante bar.
Veel van de hossende, feestvierende Limburgers hebben hun bierpijp al aan Maarten gegeven. Zij waren al thuis, om zich voor te bereiden op morgenochtend, als zij zo snel mogelijk hun kater het huis uit willen werken. Alleen de diehards bleken overgebleven te zijn en grappig genoeg was het niet eens de jeugd.
Naast mij zat, naar ik ‘m hoorde aanspreken, Sjefke, een echt dialectrijke prater. Verrassend genoeg richtte hij zich plotseling tot mij in bijna perfect Nederlands. “Je verstaat ons zeker niet Ollander?” ”Nee, niet zo goed, ik weet alleen dat jullie het over een paar mooie vrouwen hebben”. Er volgde een lachsalvo. “Ja da’s niet zo moeilijk te raden, Ollander, het gaat aan de bar áltijd over vrouwen. Waar komt u eigenlijk vandaan?” “Uit Den Haag”, noemde ik voor het gemak maar mijn geboortestad. “Ahh, een prachtstad; als jongen logeerde ik daar vaak bij mijn neefje”. “Vandaar dat je zo goed Hollands spreekt”, complimenteerde ik hem als beloning voor het pilsje, die namens hem voor mij werd neergezet. “Proost!”
Omdat alle mannen in directe omgeving van de bar mij steeds meer bij hun verhalen betrokken, liet ik voor het hele ploegje een biertje terugzetten. Gelukkig wist ik mijn lachmodus in de juiste stand te zetten, wat mij bij de onverstaanbare teksten heel goed van pas kwam. Soms begreep ik ze, soms lachte ik alleen maar mee.
Van steeds weer nieuwe afzenders waren er in die tussentijd heel wat biertjes neergezet. Ik viel in het pulletje, wat ik ongetwijfeld aan mijn Haagse tongval heb te danken, met dank aan Koot en Bie, of misschien wel aan Barbie, Sterretje en Joker van Oh Oh Cherso. De klappen op mijn schouder konden niet uitblijven. “Heb je hier alle dagen Carnaval meegevierd, Ollander?” “Nou nee, eigenlijk ben ik pas vandaag hier aangekomen en ik moet morgen weer naar huis.” “Allee, een handelsman zeker.” Ik knikte.
Om het drinkgelag een serieus tintje mee te geven, vroeg ik naar bijzonderheden over al die Prinsen Carnaval aan de muur. In een kakofonie aan Limburgse teksten werden de Prinsen één voor één aan mij voorgesteld. Kreeg ik profielschetsen die op een datingsite niet zouden misstaan. “Zo zo, het is hier een echt Prins Carnaval-domein,” maakte ik hoofdzakelijk voor mijzelf de grap, refererend aan mijn eigen kroondomein. Die betiteling viel in goede aarde, werd zelfs met nog een biertje beloond, aangereikt door Prins Carnaval himself. Ook de Prinsen 2014, 2013 en 2012 waren als het ware de fotogalerij uitgestapt om live mee te kunnen proosten.
“Van welk jaar bent u de Prins Carnaval?”, vroeg ik Sjefke. “Uhh, o nee, dat zou ik niet kunnen.” Er klonk wat teleurstelling in zijn stem, zodat ik er niet op doorvroeg. “Is het eigenlijk een erebaantje?” “Wel een beetje, je moet tenminste een eigen bederijf hebben, of zo.” “Door dat of zó zou ik dus eigenlijk ook Prins Carnaval kunnen worden?!,” grapte ik mij richting titel. “Oh, misschien wel, dan moet ik u wel voordragen,” nam nu de ‘Prins-van-alleen- nog-vandaag’ het gesprek van Sjefke een beetje te serieus over.
In dat geval liet ik mijn fantasie de vrije loop. “Mijn achternaam, maar zeg maar Arnold, heb ik met Kroon wel mee”, wat een collectieve lachsalvo ontlokte. “Met Kroondomein.com heb ik ook mijn eigen zaak, dus…” “In wat?,” onderbrak een van de Prinsen mijn betoog.
Tijd om m’n ingebakken Haagse bluf aan te spreken: “Nou weet je, eigenlijk kan ik er nog niet te veel over vertellen, het is nog geheim, maar als lid van de Nederlandse Orde van Uitvinders…..” “Jôh, is dat ook een carnavalsvereniging?” onderbrak Sjefke als bewijs dat Prins-zijn voor hem te hoog is gegrepen. “Hè stil nou.” “…..heb ik hier in de omgeving een paar gesprekken gehad, om een product-idee op de markt te brengen,” had ik de onderbrekingen totaal genegeerd. “Oh, maar zúlke mensen zoeken wij juist. Als u volgend jaar januari en februari hier tijdelijk woont, bent u zo maar onze nieuwe Prins Carnaval,” sprak Prins 2015 mij bijna vaderlijk toe. Kennelijk gedreven door een te kort aan potentieel.
Geschrokken van de snelle, positieve reactie op mijn jolige sollicitatie, was het nu zaak om een beetje gas terug te nemen. “Denkt u?, ik ben wel van ver boven de rivieren en eerlijk gezegd heb ik carnaval nooit goed begrepen. Een polonaise vind ik al moeilijk. Dat heb ik eigenlijk van mijn neef. Toen hij op de kleuterschool ook carnaval vierde, ervoor in polonaise moest lopen, zei hij achteraf huilend tegen zijn moeder het helemaal niet leuk te hebben gevonden, om in de klas allemaal in een rijtje te moeten lopen.” Even leek het erop dat ik mijn eigen glazen had ingegooid, wat ik met een rijtje bier probeerde goed te maken.
Gaande de tijd en mijn communicatief vermogen, werd ik steeds meer één van hun. “Maar dan wil ik wel Prins Kroondomein de eerste heten…”, zat ik inmiddels aan de eisende kant. “Geen probleem Kroondomeintje, let maar op, voor jou is het volgende lijstje aan de muur.”
Toch jammer dat ik niet van Carnaval hou.
0215
Thee met een plakje cake | Eruit jij!
Mocht het toch zo ver komen dan solliciteer ik bij deze als adjudant.
Per direct en ter stond aangenomen Henk. Alleen moet je zelf jouw ‘wachtgeld’ regelen.