Negeren
Deze maand 29 jaar geleden, schreef ik vanuit het Haagse de directeur van de Verenigde Noordhollandse Dagbladen een brief, dat ik wel op nationaal niveau zijn dagbladpromotor wilde worden. Daarop volgde een aantal gesprekken en een psychologisch onderzoek, waarna ik een halfjaar later in mijn nieuwe baan begon.
In de praktijk bleek dat ik maar zo nu en dan rechtstreeks met de directeur had te maken. De grote baas was graag door zijn vertrouwde mensen omringd. Neemt niet weg dat al onze gesprekken wel gladjes verliepen en hij me liet doen wat mij goeddunkt. Wel leek het erop, dat hij op voorhand meende zo’n snelle Hagenees (nou vooruit: Randstedeling) niet echt bij te kunnen houden, waarbij hij de pech had zelf niet snel uit z’n woorden te kunnen komen. Wat misschien wel de reden is geweest dat wij nooit close zijn geworden. Een bijzonder voorval illustreert zijn ‘bescheidenheid.’
Een grote meubelzaak, met door het hele land filialen, wilde om extra goed op te vallen altijd op een pagina, waarop ook die kleine, gerubriceerde advertenties staan. Meestal werd dit plaatsingsverzoek gehonoreerd, waarbij zij wel het risico liepen dat er op dezelfde pagina seksadvertenties stonden. En daarover ontstond een probleem. Want, toen de gelikte slaapkamer van € 399.00 stijf tegen seksadvertenties aanstond, Liesbeth brutaal onder de dekens mannen wilde plezieren, sprong het gereformeerde hoofdkantoor op tilt. “Daarvoor gaan wij natuurlijk niet betalen,” was hun aansporing om hierover met elkaar in gesprek te gaan. Een eer die mij, namens onze directie, te beurt viel.
Het leek erop dat ik als dagbladpromotor de directie van het bedrijf goed duidelijk heb kunnen maken, hoe de opbouw van een krant in elkaar steekt. Ik had mijn directeur nog niet geruststellend gerapporteerd, of er lag een brief van Pasop, Gepakt & Poen Advocaten op zijn bureau. Wij konden onze borst nat maken. (over seks gesproken, maar dit ter zijde.)
Gelukkig was mijn directeur jurist, dus toen ik werd ontboden, dacht ik dat hij met mij even de feiten op een rijtje wilde zetten. Mooi niet. Het aangetekende schrijven werd in mijn handen gestopt, met het dwingende verzoek om daar ’s avonds even zijn repliek voor te schrijven. Natuurlijk was ik daar verbouwereerd over, een jurist die zijn anders geschoolde knecht schriftelijk de kastanjes uit het vuur wilde laten halen. Neemt niet weg dat ik dit, misschien op carrière-technische gronden, wel heb gedaan. Met zijn handtekening werd de brief verzonden, waarop wij nooit meer wat hebben gehoord.
Door het gemis van “dankjewel” is het nooit tot een “tot je dienst gekomen.” Dat onze verstandhouding nog veel brozer was, begreep ik jaren later, toen mijn arbeidzame leven achter mij lag. Na wat vervelende klachten was ik door mijn huisarts naar het ziekenhuis doorgestuurd. Onder een roesje zou ik een darmonderzoek krijgen, waarvoor ik mij 6 november 2012 op de polikliniek interne geneeskunde moest melden. Eenmaal daar in de wachtkamer, meldde zich daar ook mijn oud-directeur, nu niets meer dan gewoon een leeftijdgenoot uit 1947. In afwachting kwam hij, daar waar ik ook zat, aan het tafeltje zitten. Hij keek mij recht in m’n ogen, verblikte of verbloosde niet, en groette in het algemeen met “Goede morgen.” Opnieuw was ik, weliswaar licht, verbolgen.
Afgelopen juni 2014, toen ik tijdens de wandelvierdaagse van Alkmaar langs het MCA liep, kwam hij zojuist met zijn vrouw aanlopen. Een split second neigde ik ertoe, om op hem af te stappen en hem alsnog te vragen, waarom hij meende mij destijds te moeten negeren. Dat heb ik niet gedaan.
Dit weekend las ik tot mijn schrik, dat hij is overleden. Nee, dit kon ik niet negeren.
Peter, rust zacht!
0315
Blufviseur | Watjes
Tjezus Arnold weer eentje die veel te jong weg is.
Ja hij was bijzonder, op het podium geen spoor van gestotter er vanaf en hij had een kwartier nodig om je 5 minuten te spreken.