Kroondomein.com

Het Godshuissyndroom

st Bavo

De mijter en staf zijn nog niet op zolder opgeborgen, of er overvalt mij een stichtelijk gevoel, waarmee ik bijna spiritueel naar de kerstdagen toeleef. Misschien een goed moment om te bekennen dat ik kerkenziek ben, iets wat je mogelijk het syndroom van Godshuis kan noemen. Best heel gek, als je bedenkt dat ik uit een geloofsvrije familie kom. O ja, ik heb vanuit mijn jeugd wel een binnenkerkelijke ervaring opgedaan.

Toen mijn buurtvriendje op zondag door zijn katholieke ouders letterlijk naar de kerk werd getrapt, was ik zo solidair met m’n maatje op kerkenpad mee te gaan. Dat is mij altijd wel bijgebleven, maar meer als petje op, petje pleiten. Het voor mij onbegrijpelijke schouwspel voorin de kerk. Maar ook die onsamenhangende samenzang, waarvan mijn stembanden absoluut niet begonnen te jeuken. Deze voorloper van de Karaoke werd gebruikt om kerkzakjes de ronde te laten doen, waar mijn vriendje al een knoop voor in zijn hand had, om deze in dat lottozakje voor een kwartje te verruilen. Als het ware een omgekeerde aflaat, waarin hij de Kerk vergiffenis gaf voor het verstieren van zijn zondagmorgen.

Trouwens, dat doet mij denken aan de catechisatie op de lagere school. Met de bijbel in de hand vertelde de dominee ons uitbundige saai over het Oude en Nieuwe Testament. Hiervoor wilde hij nota bene wel geld zien, waarover onze ouders in het begin van het schooljaar waren ingelicht. Ik kreeg dan ook elke dinsdagmiddag een dubbeltje mee, om de Bijbelaar voor zijn saaie optreden geldelijk te belonen. Natuurlijk was het niets bij datgene de Katholieke Kerk door de eeuwen heen bij elkaar heeft gestolen, maar ook dit kleinschalige gebedel vond bij ons kinderen van de openbare school geen genade. Het merendeel van de Goddelijke bijdrage werd dan ook door ons aan de overkant van de school in duimdrom, kauwgom en droppoeder omgezet, waarbij je maximaal 2 centen voor de Herder overhield. Godswonder was op de hoogte van zijn inkomstenderving, al was het alleen maar doordat hij optrad voor een snoepende klas.

Om zoveel mogelijk zijn schade te beperken, had de dominee een slimmigheidje bedacht. Een ware competitie. Want, als zijn kerkzakje rondging, waarvoor hij zijn linker en rechter hand gebruikte, deponeerden de jongens hun centen in de linkerhand en de meisjes in de rechter. Strikt gescheiden werd het geld dan op de lerarentafel gedeponeerd en geteld. De uitslag werd ons dan verkocht met: “de jongens gaven 23 cent en de meisjes wonnen met 34 cent. Kom op jongens, jullie kunnen toch wel van de meisjes winnen…” Nooit hielp deze aansporing. De jongens waren te veel gehecht aan hun dinsdagmiddagsnoeperij.

Later als verzekeringsagent, meende ik bij een Dominee in het Westland, opnieuw met gebedel te worden geconfronteerd, toen mij een zilveren schaaltje werd voorgehouden. Waar ik had aangebeld, opende een heuse butler de deur. Just in time begreep ik dat zijn zilveren schaaltje niet was bedoeld voor een bijdrage, maar dat werd verwacht dat ik hierop mijn visitekaartje zou deponeren. Aldus geschiedde en kort daarna zat ik, in een heel statige kamer, tegenover de autoritaire dominee. Al gauw bleek dat mijn gewenste bezoek uitsluitend was bedoeld voor een service aangelegenheid. Wat inhield dat er voor mij geen cent viel te verdienen, wat mijn houding toch enigszins beïnvloede.

Toen het zakelijke deel van ons gesprek was afgesloten, bleven we nog even aan de koffie, wat de dominee de gelegenheid gaf om naar mijn ziel en zaligheid te vragen. Totaal niet In de Mood vergat ik de sociaal gewenste antwoorden en strafte zelfs zijn diepte-interview af met de uitspraak dat ik “één keer in de kerk was geweest, toen mijn petje naar binnen was gewaaid.” Opvallend snel had de dienaar van de Protestante God toen zijn hete koffie op, waarna ik vormelijk werd uitgelaten.

Als ik nu kerken bezoek, waar je entree moet betalen, denk ik onwillekeurig terug aan dat kerkzakje met de knoop en de linkerhand van de schooldominee. Sinds enige tijd heb ik namelijk veel interesse in kerken gekregen. Hoewel ik dat niet zeker weet, geloof ik dat deze interesse groeide, nadat ik in Scheveningen de musical “The Phantom” had gezien. Vooral het moment dat het orgelmuziek door je donder trilde, vond ik fantastisch. Speciaal daarvoor woonde ik in de Sint Bavo van Haarlem een orgelconcert bij, waarin dat notengedreun opnieuw bezitnam van mijn lichaam. Na het concert nam ik nog alle tijd om de prachtige basiliek te bezichtigen. De bereidwillige koster wees mij op de prachtig gebrandschilderde ramen uit zestienhonderd zoveel en verhaalde hier de boeiende historie bij. Puur vaderlandse geschiedenis, waar ik nu wél interesse voor heb.

Ik wilde meer kerken van binnen zien en, staat ergens in den lande de kerkdeur open, sta ik al binnen. Af en toe heb ik dan het geluk dat er een type koster op mij afkomt, die spontaan over zijn bedrijfspand begint te verhalen. Juist in de kleinere kerkjes kwam dan veel historie van de plaatselijke bevolking ter sprake. Zoals van het kleinste Joodse kerkhofje van Nederland, of van die kerk waar aan het plafond was te zien, dat er in de late Middeleeuwen veel scheepswerven in die omgeving waren gevestigd.

Toen ik in de krant las, dat er in een kerkje in de omgeving open dagen waren, waarbij ook het kerkorgel viel te beluisteren, ging ik opnieuw op kerkenpad. Het liep geen storm, want voor het kerkje en belendend woonhuis zaten twee mannen en vrouwen mij nieuwsgierig aan te kijken. Eenmaal mijn auto geparkeerd, kwam één van de oudere heren, wat later de dominee bleek te zijn, mij tegemoet lopen en heette mij welkom. Graag gaf hij mij een rondleiding door Godshuis. In het voorportaal hield hij halt om mij te wijzen op een tafeltje vol snuisterijen. Door het veertigtal dorpelingen bij elkaar gebracht voor deze permanente minibraderie, waarbij de opbrengst voor de parochie is. “U mag zelf de prijs van de snuisterijen bepalen”, spoorde hij mij tot een aankoop aan. Nadat dit niet lukte, moest hij nog even aan mij kwijt, dat “een vrijwillige donatie evenzogoed op prijs wordt gesteld.” Ik kon het niet laten om een knoop in het collectebusje te deponeren.

Mijn gastheer, met een dankbare glimlach op zijn gezicht, ging mij voor naar de recreatieruimte, naast de kerk, waar een gigantische bar veel ruimte in nam. Hier vond een tentoonstelling plaats van communejurkjes door de tijden heen. En dan eindelijk het kerkje zelf binnen, sober maar imponerend door haar historische karakter. Helaas denderde de kerkmuziek niet mijn donder in. De organist was ziek, waarna de koster inventief een Cd’tje met kerkmuziek had opgezet. Voldaan van wat ik op mijn kerkenpad had gehoord en had gezien, nam ik afscheid van de hartelijke dominee. Bij het wegrijden zag ik de koster weer plaatsnemen bij zijn vrouw en de dominee bij de andere vrouw, die hem liefdevol in haar armen sloot. Ze was zeker 30 jaar jonger en afkomstig uit Thailand. Kennelijk overmeesterd door zendingsdrang, was hij dus niet alleen met zijn kerk getrouwd.

Ik vraag mij toch af, of hij met zijn kerkschat voor het zingen de kerk uit zal gaan.

1203

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Loading Facebook Comments ...
|
dis©laimer - Site by - Dutch Design Office