
Een asbakje als territorium
Met Moortje wist hij inderdaad goeie maatjes te worden, ook doordat hij in al zijn lulligheid totaal geen bedreiging voor de oudste kater des huizes vormde. Hetgeen ons het meest van ons “Belgie-de Boer”, is bij gebleven, zijn niet de dolste capriolen en zijn kattenkwaad. Maar meer zijn minder slimme ongelukjes, zoals op het aanrecht mee zitten kijken wat het vrouwtje deed en daardoor boven op een brandende sigaret te gaan zitten. Tegelijk dat er een schroeilucht ons neus binnenkwam, werd bij Jansentje een pijnsignaal afgegeven, waardoor hij wegvloog als de brandweer. Toen er even een knoop aan een jasje was genaaid, bleef naald en zwart draad achter in het asbakje. Kennelijk het territorium van Jansen. Want ook nu weer werd, op een onbewaakt moment, de inhoud van t sigaretten- bakje niet ongemoeid gelaten.Opeens keek Jansentje ons wat lullig aan, met een zwarte lange draad uit z’n bekkie. Heel voorzichtig is toen de naald vanuit z’n maagje naar boven gehesen. “Het zou Belgie-de Boer weer niet wezen”, want ook een tweede keer was later de naald zijn maagje ingedaald, wat gelukkig opnieuw door lang zwart garen werd gemaskeerd. Ook toen kon de naald, zonder interne schade aan te richten, worden opgetakeld
Hoewel de lulligheid ten top, was hij wel een ontzettende knuffelkater, wat hij aanmoedigde door z’n nekkie naar je toe te draaien. De knuffels werden met een stationair draaiende knormotormachine in dank aanvaard. Toen zijn maatje Moortje overleed werd hij door een spierwitte schoonheid van een Turkse Angora opgevolgd, waar Jansentje het opnieuw heel goed mee kon vinden. Van dat kleine witte dreumesje heeft hij werkelijk alles goed gevonden. Uiteindelijk komt er dan toch de tijd dat zijn gedrag ineens niet meer vanzelfsprekend is. Jansentje’s ogen begonnen raar rood te worden. Langzaam maar zeker werd hij blind. Wat niet wegnam dat hij steevast zijn tafel, tussen de hoekbank, bleef opzoeken. Nu ineens wel, met een heel intelligent instinct, vond hij zonder het licht in z’n ogen, nog steeds alle belangrijke plekjes in ons huis. De dierenarts had toen al, het was 1987, bij onze lieve Belg Aids geconstateerd, wat ons makkertje heel snel, op 12 jarige leeftijd, fataal zou worden. Alsof Jansentje het zelf ook al had begrepen, sliep hij zijn laatste nacht op bed, tussen ons in, waar hij uiteindelijk in coma raakte en bij de dierenarts rustig insliep.