Bekakt terras
Soms kent files ook z’n voordelen. Ik was net vanuit Hilversum de rijksweg opgedraaid, toen mij een file richting Amsterdam werd gemeld. Juist op tijd kon ik de A1 bij afslag Laren verlaten. Het was vrijdagmiddag, rond de klok van vijf en bloed verziekend heet. Alle reden om me te gaan laven. Hartje Laren lonkte een zonnig terras, waar ik door aan te schuiven, een plaatsje kon bemachtigen.
Met een perfect gekoelde goudgelen rakker voor m’n neus zat ik de prettige situatie, waarin ik door file gedwongen was terechtgekomen, in mij op te nemen. Mijn kijken veranderde in een gulzig aanschouwen, waardoor ik genoodzaakt was mij achter mijn zonnebril te blijven verschuilen.
Wat een partij kak op één terras bijeengebracht. Drie tafeltjes verderop zat een fiks bejaarde dame, met een goed getrimde poedel, met pink omhoog haar medium sherry te drinken, terwijl fikkie zijn dorst leste uit een waterbak van het huis.
Daarnaast zat een studentikoos gezelschap, die het de wereld niet wilde aandoen, op dat moment niet bereikbaar te zijn. Naast elk glas lag een mobieltje geduldig externe communicatie af te wachten. Bralleputtend, gedoseerd te hard en in een te hoge toonsoort, vermaakten zij elkaar, kennelijk in de hoop dat de mede-terrasgenoten er ook de nodige plezier aan zouden beleven.
Het beste jongetje van de klas binnen dit gezelschap werd gepast afgezeikt. Waar ik ook keek, elke vierkante meter van dit dorpsterras bood een schouwspel dat voor mij meer dan de moeite waard was. Ook buiten het terras vond een fantastisch schouwspel plaats. De plaatselijke bevolking paradeert hier om te zien en gezien te worden. Een volgend biertje was inmiddels voor mij neergezet.
Even nog werd mijn aandacht getrokken door de in afwachting zijnde mevrouw, die eindelijk haar afspraak met verboden vriend, door zijn komst beloond zag worden. De begroeting was even hartstochtelijk als ingetogen. Vrij snel verlieten zij hand in hand het terras, op naar de andere geneugten des levens.
Inmiddels had er een charmant, uiterst modieus geklede vrouw van even veertig, tegenover mij bezit genomen van de enige plaats die er nog was te vergeven. Haar verlangde glaasje rode Port was vrij snel geserveerd. Achter mijn donkere zonnebrilglazen prees ik in stilte haar welgevormde benen.
Het derde Amsterdammertje had genoeglijk contact met mijn bierviltje gezocht. Kort daarna werd er voor twee lege plaatsen een heerlijke vleesschotel, met ongeschild gefrituurde aardappelpartjes, neergezet. Al snel volgden, met een bord vol rauwkost, de personen die tot deze bestelling waren gekomen. Een meneer en een mevrouw. Zij waren al vanaf het eerste moment mijn tafelgenoten, maar door hun zwijgzame conversatie waren zij mij nog niet echt opgevallen.
Dat werd anders. Bij hun eerste hap nam het gebabbel een aanvang. Het was eerst het vlees dat om de kruiden werd geprezen, waarna de conversatie zich voortzette over het fantastische diner dat zij vorige week hadden gehad ter eren van de vijftigste verjaardag van Herbert-Jan, in de Amsterdamse Le Garage.
“Die Joop Braakhekke mag dan een onbespoten kwal zijn, maar koken kan die….”, kwam het vrouwtje recht voor z’n raap voor haar mening uit. Niet zozeer om d’r partner van haar mening in kennis te stellen, maar meer om op haar ongenode tafelgenoten, waarvan ik er één was, iets van indruk te maken. Achter mijn donkere glazen verblikte of verbloosde ik niet.
Zij achter haar Portje wel. Geheel ongevraagd, doch reagerende op een knikje haar richting uit, wilde zij niet onbesproken laten dat Braakhekke haar persoonlijk ook niet lag, maar dat hij afgelopen zaterdag op TV, bij koken met sterren, een subliem gerecht van rundertong had gemaakt, vol gepropt met prei, rijst, paprika en veel verrassende kruiden. En dan de Chablis die daarbij moet worden geserveerd, mmm… Zij klakte eens met haar tong.
Uiterst vriendelijk kreeg zij van het stel de verlangde response. Eigenlijk meer van hem, dan van haar. Ook aan zijn aandacht waren haar welgevormde benen niet ontsnapt. Zo neutraal mogelijk haakte hij in op haar gesprek en omdat interesse in koken zijn levenspartner zou verbazen, haar zelfs wantrouwend zou maken, borduurde hij door op de Chablis.
Een vriend van hem, een gekend wijninkoper, had hem een tip aan de hand gedaan dat de Chablis heel goed valt te vervangen door een Australische wijn. Pas nog heeft hij hier een paar dozen van gekocht. Omdat zij opnieuw aan een drankje toe waren, werd er opnieuw besteld, inclusief een Portje. “Op uw gezondheid!”. Dit drankje vroeg om een nadere kennismaking. “Nee, dat klopt, mijn vrouw en ik hebben alleen maar een zaak in Laren, zelf wonen we in Blaricum”, ving ik op toen ik van de WC terug kwam.
Mijn lichte knik naar het dienstertje, werd opnieuw met een vaasje bier beloond. Zij van het Portje was nu ongegeneerd aan het woord. Nu nog woonde ze direct achter de Brink, maar dat huis wordt eigenlijk te klein. Ze zou graag een bod doen op dat huis waar de weduwe Molsteeg heeft gewoond. “Maar ja, dan moet ik mijn huis wel goed kunnen verkopen….”
“Achter de Brink zei u, maar dat moet toch…” Inmiddels werd mijn aandacht volledig opgeëist door een hoogpotig, kort rokkig typie, die in een hoekje van het terras met haar mobieltje succesvol contact met haar intimus zocht.
Terug bij de les, hoorde ik mijn mannelijke tafelgenoot nog zeggen dat het huis bij de Brink met alle gemak verkocht kan worden en dat mevrouw Portje maandag maar even bij hem langs moet lopen, bij Larenhuis, zijn makelaardij, pal bij de voornaamste winkelgalerij van Laren.
Portje was zichtbaar enthousiast. Zal ze dan toch, zoals die aardige makelaar zei, een acceptabel bod op haar huis krijgen, zodat de villa van Molsteeg bereikbaar wordt. De makelaar van Larenhuis was niet minder opgewonden. Alle voordelen van het plaatsje passeerden, niet geheel naar de zin van zijn vrouw, bij hem nog eens de revue. Tuurlijk zal Portje maandag bij Larenhuis binnenstappen, ze moet dan toch even naar dat modezaakje, waar zij veel van haar kleding koopt.
“Grappig,” respondeerde de makelaar, “want mijn vrouw heeft, drie deuren van mij vandaan, haar modezaak. Misschien bent u van haar al lang klant?” ” U bedoelt toch niet bij……” “Ja, daar juist wel”
“Oh nee, daar kom ik absoluut niet meer binnen.” “Sorry hoor, maar als je daar zomaar naar binnen loopt, om eventjes te kijken, stormt er direct een verkoopster op je af, die je graag alles wil laten passen. Het valt niet mee om daar ongeschonden weg te komen en dat vind ik heel vervelend.”
De modemevrouw, echtgenote van de makelaar, voelde zich nu niet alleen onprettig bij de interesse van haar man, maar ook nog eens erg aangesproken. “Heeft u er wel enig idee van wat een verkoopster per maand kost? En denkt u nu echt dat ze zich kan terugverdienen, door alleen maar over de kledingrekken te hangen? Trouwens, het wordt erg op prijs gesteld dat mijn verkoopster heel vrijblijvend goede adviezen geeft. Dat hoor ik vaak van mijn klanten.”
“Tsss,” reageerde Portje toch enigszins snibbig terug. “Ik ben er gewoon niet van gediend en veel van mijn vriendinnen ook niet” “Ach, onze exclusieve kleding zal niet aan u zijn besteed, dat kan. We kopen nu eenmaal voor een heel exclusief publiek in”, sneerde modemadame terug.
Nu was het de makelaar die zich ongemakkelijk ging voelen. “O ja, dat herken ik. In bepaalde herenmodezaken kom ik ook niet. Zo’n zaak ligt me dan gewoon niet.” “Ja Herbert Jan, dat is toch héél wat anders. Mevrouw hier is gewoon niet gewend om een exclusieve modecollectie samen met haar mode-adviseur door te nemen. Dat geeft niet hoor, maar dan mag je ook geen kritiek leveren op zo’n exclusief modehuis als dat van mij.”
Portje zat met hoog rode wangetjes verontwaardigd naar woorden te zoeken. Haar tekst heb ik niet meer afgewacht. De files waren opgelost. Of die maandag nog een bod op het kapitale pand van weduwe Molsteeg is gedaan, is nog maar de vraag.
0403
N.B.
Omwille van de privacy zijn
namen van personen veranderd.
Ik kan me een bezoek aan de chinees herinneren in Laren met enkele collega’s. Geen kakkers maar wel ,erg, veel plezier.
Trouwens herinner jij je nog dat we eens met die hoofdredacteur????????hebben zitten eten in, nou ja in ieder geval ergens op de Utrechtse Heuvelrug. Die gast liet zijn vrouw nog komen. Zo erg hebben wij het nooit gemaakt.
Alles kits?