Voor straf
Deze week heb ik mij actief beziggehouden met de ‘Week van de Rechtspraak,’ wat begon met deelname aan een stadswandeling met gids door eigen woonplaats. En dan hoor je de leukste, zelfs meest bizarre dingen. Neem nou de wetenschap dat de doodstraf werd voltrokken door een beul, meestal een chirurgijn, uit Haarlem.
Voor dat doodleuke klusje bleef hij dan een paar dagen in de stad en logeerde daarvoor op het Verdronkenoord boven het Eetpaleis. Tenminste, als dat restaurant in die tijd al zou hebben bestaan. Vervolgens werd ik licht bijgeschoold over de hedendaagse rechtspraak, kreeg zelfs te horen dat toga niet de meervoudsvorm van togus is en woonde twee strafzaken bij.
Voor de eerste zaak was een Amsterdamse Turk niet voor de Politierechter verschenen. Desalniettemin ging de zaak gewoon door, zodat ik getuige was van pure geldverspilling. De dure Officier van Justitie, Politierechter en Griffier hielden zich tenminste twintig minuten voor ´de kat z´n viool´ bezig met een zaak uit 2010, waarbij er mogelijk sprake was van het onrechtmatig verkrijgen van een mobieltje. Pikwerk dus. Verder in het digitale dossier bleek de post door de verdachte vele maanden niet te zijn opengemaakt, is ook het schoonzusje niet zuiver op de graat en is er regelmatig de hoogste bonje binnen de familie. Kortom, de rechtsgeleerden wisten geen raad met dit ruim drie jaar oude dossier en spraken de verdachte dan maar vrij.
De tweede zaak was zeker zo verrassend en eigenlijk in kosten/baten minstens zo triest. Nu was de hoofdrolspeler wel aanwezig. Dit keer van Hongaarse huize die geen woord Nederlands spreekt of verstaat. `Nee meneer de rechter, het Openbaar Ministerie heeft niet voor een tolk gezorgd`. `Waarschijnlijk doordat niet werd verwacht dat de verdachte zou verschijnen`, opperde de Officier van Justitie aan de op leeftijd zijnde, dus rijk ervaren rechter. Door de wol geverfd vroeg deze de meegekomen vriendin van de verdachte of zij Nederlands spreekt. `Ja` en of zij kon tolken. Ook dat was voor de 12 jaar in Nederland wonende Hongaarse, zonder woon- of verblijfplaats(?!), geen enkel probleem. Terstond moest zij hiervoor de eed, “Dat beloof ik,” afleggen, waarna kon worden uitgelegd waarom de verdachte in augustus stomdronken tegen de deur van een politiecel heeft geschopt, met verbogen scharnieren tot gevolg (?!).
De notoire zuipschuit, zoals uit zijn strafdossier bleek en wat hij zelf ook beaamde, bleef zich voor zijn daden verontschuldigen en beloofde beterschap. Want, “Ik doe zoiets alleen maar als ik veel te veel heb gedronken.” Terecht werd nog de verbazing uitgesproken dat door een trap en wat bonken, een celdeur was ontzet. Hier was een toelichting van de Politie Hoorn op z’n plaats geweest. Zij deden echter niets meer dan het indienen van een niet gespecificeerd bonnetje ter hoogte van ruim € 600,=. Een bijna verdacht hoog bedrag voor het terugbuigen van een paar scharnieren.
Eigenlijk vind ik het een grof schandaal dat de verbalisant niet de moeite heeft genomen om de schade aan de celdeur en de hoogte van het schadebedrag nader toe te komen lichten. Door de opgekomen twijfels hierover vond de rechter het genoeg om de cel-sloper voor de helft van het schadebedrag, plus boete, te veroordelen. Ook al omdat deze Europeaan van een Wajong uitkering moet rondkomen?! Dankbaar verliet de gesubsidieerde Hongaar de rechtszaal.
Als derde bedrijf binnen onze ‘Week van de Rechtspraak` kregen wij de gelegenheid de heren rechters wat vragen te stellen. Het zal niemand verrassen dat we onze verbazing uitspraken over én zo´n oude rechtszaak over een mobieltje én het niet aanwezig zijn van een tolk. Als publiek waren wij het nu die terecht Vrouwe Justitia veroordeelden. De heren rechters waren het volledig met ons eens en spraken zelfs hun zorg uit over januari 2014, als de EU-lidstaten Bulgarije en Roemenië tot de Schengenzone worden toegelaten, zodat de arme avonturiers inclusief hun criminele landgenoten, vrij toegang tot ons land zullen hebben. De in toga gehulde mannen zien daarmee duidelijk een verder oplopend aantal strafzaken op zich afkomen. Met dank aan Brussel.
Volgens mij is het de hoogste tijd dat wij alle schade inclusief alle gerechtskosten, die wij door al die criminelen uit de landen van de Europese Unie oplopen, in Brussel declareren. Het is dan aan het Brusselse Parlement de eer, om bij het land waar de crimineel eigenlijk thuishoort, die kosten te verhalen. Natuurlijk met de sanctie dat het betreffende land, in dit geval Hongarije, bij niet betalen uit de Europese Unie gepletterd kan worden.
Als we dan toch die vele miljoenen aan kosten via Brussel gaan terughalen, moeten we ook maar gelijk álle kosten, ten gevolge van crimineel gedrag van personen met een dubbel paspoort, gaan verhalen bij het land waar het tweede paspoort is uitgegeven. Op deze manier hoeft onze gastvrijheid de Nederlandse burger verder geen handen met geld meer te kosten.
0913