Onze mooie Conny
(Click op de foto) Wij dienstplichtige soldaten wantrouwden het gedrag van zwaar gereformeerden
Na in Den Bosch en ’t Harde de eerste maanden van mijn militaire dienstplicht te hebben vervuld, werd ik naar Den Haag overgeplaatst. Als soldaat der eerste klasse diende ik bij de Inspectie der Infanterie, op het geclassificeerde secretariaat. We dienden daar met een aantal dienstplichtige mazzelaars.
Als het maar even kon zaten we, tijdens de koffiepauzes, met elkaar gezellig te bomen. Natuurlijk over de standaard soldatenonderwerpen: drank, vrouwen en motoren. Eén van de maten, het type lulletje rozenwater, hield zich tijdens die gesprekken opvallend afzijdig. Daarentegen was Conny, een vuurtorenrode jonge vrouw met een meer dan aangenaam lichaam, altijd van de partij. Zij liet heel graag verbaal met zich dollen.
Nu wisten wij dat ons zwijgzame soldaatje lid was van de Gereformeerde Kerk, artikel 31. Nobel als wij waren, hebben wij hem daarover nooit aangesproken. Vrijheid van geloof, nietwaar. Maar ja, het is nooit slim om je tijdens onze koffietijd je aan de conversaties van je maten te onttrekken.
Toen zijn zwijgzame aanwezigheid weer extra opviel, terwijl wij hevig over vrouwen aan het discussiëren waren, betrokken we hem in ons gesprek. “Bas, Jij ziet een mooie vrouw toch ook liever in minirok dan in avondjurk?” Bas haalde zijn schouders op. “Nou, Bas?”
“Hoe bedoel je?,” respondeerde onze orthodox gereformeerde dan toch. “Bas een voorbeeldje: Stel je voor, je bent op een snikhete dag op het strand van Scheveningen en plotseling zie je onze Conny in een uiterst kleine bikini. Wat zou je dan denken?”
Lang behoefde hij daar niet over na te denken en antwoordde: “ik zou heus wel zien dat het Conny is.” Wij soldaten én Conny lagen in een deuk. En nóg zou ik er om kunnen lachen, ware het niet dat ik vrees dat zo’n frustratie toch tot erge dingen kan leiden.
0310