Mijn culturele uitstapje voor 60+
Click op de foto voor mijn selfie aan de thuisblijvers
Ik heb al een paar dagen niet kunnen mailen. Dat komt omdat ik in het hotel in een buitenwijk van Bangkok maar af en toe bereik heb. Bij de balie, wat tevens de bar is, heb ik mij daar al over beklaagd, maar met bijna een geniepige glimlach werd mij in gebrekkig Engels verteld, dat in heel Thailand het vaak moeilijk is om op internet te komen.
Aardig genoeg schoof de man mij onder zijn betoog een biertje toe. “Het is beter om eerst je e-mail in Word te schrijven, dan kan je ‘m altijd later met knippen en plakken doormailen. Scheelt je een hoop ergernis”.
De man aan de andere kant van de bar had ik nog niet eerder opgemerkt en hij verraste mij nog eens extra door me in mijn landstaal aan te spreken. Als vreemde eend in de Thaise bijt ben ik toen even naast hem aan de bar gaan zitten. Uit een breedvoerig verhaal begreep ik, dat hij een echte Thailandganger is, hij normaal in het Westlandse Poeldijk woont, altijd alleen is gebleven, maar hier veel vriendinnen heeft opgedaan.
Nadat hij zijn tuinderij op z’n zestigste had verkocht, logeert hij minstens twee keer per jaar in dit hotel. “Weet je, ik heb hier zoveel vriendinnen gemaakt, dat ik best bij hun thuis kan slapen. Maar ja, ik wil me gewoon niet binden. Vrijheid, blijheid” En ze meenemen naar Nederland doe ik helemaal niet. Ga op mijn leeftijd toch niet voor gek lopen, met zo’n Thai-Thai poppetje aan m’n arm?!”
Nu had hij een gevoelige snaar geraakt. Want ondanks dat ik mij, met het boeken van deze reis, had voorgehouden er een echte culturele vakantie van te maken, keek ik stilletjes toch naar een leuk vrouwtje uit. Maar ja, thuis met zo’n Thais mokkeltje aan m’n arm?!” “Maar iedereen moet doen waar ie zin in heeft, hoor”, haalde de Poeldijker mij uit m’n overpeinzing.
“Als je een leuk vrouwtje zoekt, vanavond heb ik hier een afspraak met een paar vriendinnen. Gewoon gezellig wat drinken, je weet hoe dat gaat”, liet hij met een vette knipoog blijken. “Ik zal wel kijken, ik ga eerst even die stadstour maken,” hing ik zekerheidshalve de ‘in het land geïnteresseerde toerist’ uit. “Je bent altijd welkom”, riep hij mij nog na.
Die avond was ik nieuwsgierig genoeg om even naar de bar te lopen en ja hoor, Paul, want zo heet die gepensioneerde tomatenkweker, was daar al omringd met leuk, jong vrouwenvolk. Direct toen hij me in het vizier kreeg, wenkte hij me. Een voor een werden de vrouwtjes aan mij voorgesteld en ik moet zeggen, de ontvangst was allerhartelijkst.
Onze verpozing kende een steeds verder oplopende gezelligheid. Op een gegeven moment kwam ik aan de praat met twee vrouwen, één van een jaar of 28, de ander een heel stuk ouder. Dat bleek haar moeder te zijn. Yindee, zoals zij van 28 heet, toonde veel belangstelling voor mijn afkomst. Ze was de oudste van acht kinderen, had een aantal baantjes in de horeca gehad, maar had de laatste maanden geen werk meer.
Bij een volgend drankje, waarop ik de twee dames trakteerde, kreeg ik als dank een lichte streling over mijn bovenbeen. Yindee, wat geluk of welkom betekent, kwam wat dichterbij mij staan en leek een meer omfloerste stem te krijgen. De verdere conversatie ging steeds meer richting het ‘samen terug naar Nederland gaan.’ Want zij vond mij zo leuk. Toen zij haar moeder dat in d’r landstaal vertelde, knikte mam heftig met een niet te vergeten glimlach op haar gezicht. Of verbeelde ik mij dat nou?
Mijn Poeldijkse vriend had inmiddels stilletjes de bar verlaten, waarbij ik vermoed dat de rest van het gezelschap met hem was meegegaan, voor datgene ‘zijn vette knipoog’ mij deed geloven. Nu ik alleen met die op zich wel leuke dames was overgebleven, voelde ik mij toch wat ongemakkelijk.
Ik begon wat te geeuwen, vertelde dat het toch vanuit Holland een hele reis was en naar mijn bedje verlangde. Yindee beantwoorde dit met een iets meer dan licht fysiek contact. “Ik kan wel alleen naar huis hoor,” verduidelijkte d’r moeder verder de situatie. O jee, deze directheid, een kenmerk die een Hagenees altijd wordt toegedicht, deed zelfs mij schrikken. Ik wilde het, in ieder geval de eerste dagen van mijn vakantie, toch eerst maar bij mijn ‘culturele ontdekkingen van onschuldige aard’ houden.
De Thaise had zichtbaar meer enthousiasme van mij verwacht, maar rekende de volgende dag zeker op een herkansing. Na een vlotte Thaise conversatie tussen moeder en dochter, nodigde Yindee mij uit om de volgende morgen tegen de avond naar hun huis te komen. “Ik wil je ook wel hier van het hotel opkomen halen hoor… Moeder knikte, met wederom een ontwapende glimlach, uitnodigend.
“Ik weet nog niet wat ik morgen op het programma heb staan. Want het is immers een georganiseerde reis met een aantal excursies,” hield ik met het leugentje voor bestwil de boot nog even af. “Ik kom morgen wel naar het hotel, dan zien we wel”, nam Yindee afscheid, niet zonder mij een ‘welterusten kus’ te hebben gegeven, wat mij bijna deed besluiten haar toch op mijn kamer uit te nodigen.
Gelukkig was ik sterk genoeg, voor dat moment tenminste. Zodra ik morgenavond weer op internet weet te komen, zal ik mijn verhaal vervolgen.
-o-o-o-
n.b.: Het is er niet meer van gekomen. Nog voor de wekker afging werd mijn droom abrupt afgebroken, waarmee wel of geen internetbereik in Thailand totaal geen issue meer was. Maar goed ook, want al zou het slechts een gebeurtenis in Dromenland zijn geweest, moet ik er niet aan denken dat ik daar, later waarschijnlijk ook in eigen land, als vies mannetje hand in hand met zo’n leuk Thais ding had rondgelopen. Alleen omdat zij er alles voor over heeft om haar familie uit een van de Thaise krottenwijken een beetje beter bestaan te gunnen.
0312