Magneetvissen
Ondanks dat ik ruim 15 jaar riant aan het water woon, stamt mijn laatste ervaring met vissen, uit de periode dat het erg in was, in een kartonnen aquarium met een magneethengeltje op genummerde visjes te vissen. Ooit een leuk gezelschapsspel, waarbij het je verboden werd om, door over de kartonnen rand heen te gluren, zo onderin het virtuele water te kijken. Ik was heel bedreven in dat magneetvissen.
Nou, daarom dacht ik ze ook zomaar even uit het water te kunnen slaan, toen ik werd uitgenodigd om met een gezellige ploeg, de oevers van een forellenbassin te bemannen. Zeker toen ik hoorde dat de locatie de voormalige bodem van (de) Zee(wolde) was en visspecialist Bart mee ging, om ons waarnodig nog enige onderricht te geven. Preventief deed hij dit, samen met de beheerder van het bassin, sowieso door ons te tonen hoe het haakje uit de forellenlip gehaald kon worden, zonder de vis z’n slijmjurk te ontnemen, zodat hij of zij, terug in het vrije water, z’n volgende aasfrustratie kon oplopen. Kon “opzwemmen”, zal dit wel in visserslatijn heten. Ook werd ons het alternatief getoond, hoe zo pijnloos mogelijk de regenboogforel met ijzeren staaf , semi consumptieklaar kon worden gemaakt.
Door deze verbeeldende instructies werd direct al aan ons jagersinstinct geappelleerd. Hoewel, eigenlijk was dit gevoel al een stadium eerder opgeroepen. Want toen wij met twee busje richting forellenbassin reden, deden wij dit niet recht toe recht aan op ons doel (lees: prooi) af. Nee, met Bart’s sluw opgezette, omtrekkende beweging van ruim 40 kilometer, brachten wij de afwachtende forellen totaal in vertwijfeling. (En dan zijn er altijd nog van die dommeriken, die denken dat we de weg zijn kwijt geraakt). Net toen de vissen meenden van een vrije zaterdag te kunnen genieten, kwamen wij met onze 16 werphengels dreigend boven het bassin hangen. Dit moet onder de forellenpopulatie een enorm schok te weeg hebben gebracht. 1-0 voor Bart en zijn pupillen. Maar ja, het brein achter onze visoperatie kon strategisch gezien nog zulke mooi plannen hebben uitgedacht, de crew moest dan wel naar verwachting de tactische operatie uitvoeren. Wat niet gebeurde, zeker niet voor de lunch.
Als theoreticus keek ik het meer eens rond, waarbij mij op viel dat één van de “jagers” zijn hengel in het water hing, alsof hij zijn hond aan het uitlaten was. Zijn rechter buurman had slechts twee meter lijn vanuit z’n molentje vrij gegeven, om de rest van de dag dicht bij de wal zijn meelwormen hun gehaakte kunstjes te laten doen. Tactisch gezien niet eens zo heel slecht bedacht, want één keer heeft een forel met desastreuze gevolgen, zijn tanden in zijn mailwormpjes gezet. “Hangen!”. Mijn vismaatje zat slechts enkele meters van mij af, klaar om mij direct te assisteren op het moment, dat een onverlaatforel met mijn haakje zijn snuitje zou laten doorboren De jacht op forel was in alle hevigheid losgebarsten.
Ik kreeg er gein in. Want, wat ik met mijn kartonnen aquarium nooit mocht doen, behoorde hier tot de tactiek. Dus keek ook ik heel ongegeneerd, door het glasheldere water, naar de vissen. Evenals mijn maatje Wim, die hoogst verontwaardigd constateerde, dat de forellen op slechts tientallen centimeters van z’n aas z’n dobber passeerde. Een machovis presteerde het zelfs om op grijpafstand langs het loze vissertje te zwemmen. Iets wat hij later aan de overkant van de plas met de dood moest bekopen. Want daar werd, binnen ons jagersteam, de forel als het ware met een berenklauw het water uitgeschept. Dit was volledig tegen de bassinspelregels in, maar wel heel effectief. Zelf was ik overigens nog niet erg succesvol bezig. Waar met het magneetvissen de hengel simpel werd uitgezet, kreeg ik maar moeizaam onder de knie, hoe ‘k de dobber ver het water in moest zwiepen. Had ik de dobber over het water uitgezwiept, tuurde ik de verte in, om te zien waar m’n aangelijnde mailwormpjes de diepte in gingen. Een lichte plons verraadde echter dat pal voor mijn voeten de mailwormpjes het water in waren gedoken. Alsof ze niet van mijn zijde wisten te wijken.
Ongetwijfeld benatten de forellen zich hierbij van plezier, waarbij zij ook nog eens sarrend hoog boven het water uitsprongen. Buiten onze vissersscene om, waren er nog enkele forellenvissers rond het meer te vinden. Zoals Cowboy Gerard, die deed vermoeden dat hij de ene na de andere het meer uit zou slaan. Zijn outfit bleek niets meer dan een voorspelbare vertaling van het visserslatijn te zijn. Leuk was het om ook kennis te maken, met De Cruyff onder de vliegvissers. Met een sierlijk, repeterend lassogebaar, zwiert hij ongeveer elke minuut zijn kunstvlieg het water in, om vislikkebaardend het aasje terug te laten zwemmen, waar de forellen dan weer gretig in beten. De een na de ander, waar Cruijff de Visser ook stond. Ons, maar vooral Cowboy Gerard met z’n rubberen sm-vispak, daarmee hevig demoraliserend. Niet onze vliegvissende Wim, overigens. Want ook hij wist, weliswaar wat later op de dag, met een iets minder sierlijke lassozwaai, de populatie in het water behoorlijk uit te dunnen. En dat, terwijl tot aan de lunch wel zijn tenue, maar niet zijn vangst ons kon imponeren.
Waar wij eerst lacherig deden over zijn veel te slap bespannen tennisracket, waren wij er later getuigen van hoe handig Wim met dit instrument de gevangen vis het water uitschepte. Het enige wat maatje Wim en ik schepten, was frisse lucht. Daar was genoeg van en daar genoten wij van. Met volle teugen.
1102