Genomineerden voor Valentijnsdag
Zonder dit toen te beseffen, heb ik het vorige jaar voor mijzelf een traditie ingezet, waar ik nu een vervolg aan geef. Toen was het Bertje, m’n dienstmaatje, die ik een Valentijnskaart stuurde. Nu nomineer ik opnieuw omwille van mijn Valentijnsdag-kaartje. In gedachte struin ik daarvoor m’n hele leven af en kom daarbij opmerkelijke figuren tegen, zoals mejuffrouw Poelstra.
Ik was toen rond de elf jaar oud, zat bij juffrouw Poelstra in de zesde klas en had last van een teruglopende leergierigheid. Want, zoals het een stoere 11-jarige student betaamt, werd het huiswerk terzijde geschoven, om je in de versiertoer verder te bekwamen. In die tijd maakte ik erg veel werk van het inpalmen van Willy van Grinsven, waar ik éénzijdig verkering mee had. Tijdens deze wilde liefdesaffaire nam ik genoegen met af en toe een glimlach van dit mooie, doch verlegen meisje. Dat doet mij spontaan besluiten om Willy sowieso voor een Valentijnskaart te nomineren.
Achteraf is het jammer, dat dit alles omvattende liefdesleven met Willy ten koste ging van mijn thuisstudie. Bij een van de aardrijkskundelessen viel ik dan ook hevig door de mand. Waarna ik gelukkig wel een herkansing kreeg, om mijn lesje alsnog te leren. Een uur vóór schooltijd mocht ik bij de schooljuffrouw alsnog bewijzen dat ik de belangrijkste steden in Indië bij name wist te noemen. Omwille van de juiste beeldvorming kan ik niet onvermeld laten dat juffrouw Poelstra een lief, maar een o zo truttige typie was, met een Gronings accent en altijd met d’r haren in een knoet. Vandaag de dag, nu mijn belevingswereld uit heel andere elementen is opgebouwd, denk ik nog wel eens anders aan juffrouw Poelstra terug. Zij dan in gedurfde pose, met wild loshangend haar.
Dat beeld komt misschien wel door het intieme moment wat ik, tijdens die aardrijkskunde overhoring, met haar heb gehad. Met slechts de Grote Bosatlas tussen ons in, vingerde zij zich door Indië, waarbij met elke vingerstop mij de naam van de aangewezen stad werd gevraagd. Naarmate mijn scores opliepen leek haar stem, zoals ik dat achteraf ervaar, steeds omfloerster te worden. Indië leek ik goed in mijn kop te hebben gestampt. Hoewel, bij een volgende vingerstop, wist ik de naam van de grote plaats niet te bedenken. Toch had ik ‘m geleerd, dus peinsde ik me suf…, iets wat juffrouw Poelstra natuurlijk niet ontging.
Liefdevol hielp zij mij een beetje op weg: “Cal…” Jemig ja, ik wist het weer. “Cal…” drong zij, weer in mijn latere beleving, met zwoele stem aan. Ja, ja ik weet het wel, maar dát ga ik mooi niet zeggen. “Kom, kom, je weet het best”, leek zij verlekkerd te zeggen, starende naar mijn ontluikende jongenslichaam. “Callll … Callll..”, herhaalde zij datgene waar zij mij volledig van in de war bracht.
“Denk eens goed na…,” kwam haar aansporing bij mij fluisterend over, “Cal… Cal…” Juist door haar verzitten viel mijn mond verder in het nachtslot. Waar zij licht kleurde, stond inmiddels bij mij het schaamrood op m’n kaken, waarna ik stamelde: “Ik weet het niet…” “Wel ja jôh”, leek zij mij verder op te zwepen., “Cal… Cal…Cutta”. Het hoge woord, wat ik niet durfde uit te spreken, was er uit. Door haar vette uitspraak van Cutta, leek Juffrouw Poelstra India te hebben verlaten, om mij een heel ander lesje te willen leren. Zover is het nooit gekomen. De schoolbel van 9 uur ging, de klas stroomde vol en ik had een voldoende voor aardrijkskunde gescoord.
Vanuit diezelfde tijd wil ik toch ook René nomineren. Behept met looporen, holde mijn klasgenoot met z’n rechterhand op z’n kont, dagelijks stipt om 12.00 uur de vijf kilometer naar huis, om daar naar de WC te gaan en zich te verschonen. Als ik zeker zou weten dat heden ten dage zijn uitstaande flaporen niet meer met oorsmeer zijn begroeid, nomineer ik ook Kees, wiens oren dan eindelijk, zo nodig door een ander, zijn gewassen. Het kan natuurlijk niet uitblijven dat ook Erna wordt genomineerd. Want uiteindelijk heeft zij, een paar jaartjes rijper dan ik, mij geleerd dat bij het kussen je mond niet altijd gesloten behoeft te zijn. Aan haar liefdeslessen heb ik menigmaal een schrale huig overgehouden.
Evenzogoed nomineert John, die z’n zaterdagvertier inwisselde voor een bijverdienste bij de banketbakker. Toen mijn poging voor een bijverdienste strandde bij een pedofiele antiquair, waar ik voor de poorten van die Hel door mijn kunst schilderende neef Piet werd gered, was vriendje John zo grootmoedig om mij zaterdags voor een aardige beloning zijn fiets schoon te laten maken. Maar ja, dan nomineert Corretje evenzogoed. Met z’n Koninginnedagspeldjes, portiekenwijk en z’n kerstbomenverkoop heeft hij, klein als ie was, aan de wieg van mijn handel- en wandelweg gestaan.
Het te magere kruideniershulpje Annie voeg ik ook aan de nominaties toe. Alleen al voor dat ene moment, dat zij verlangend naar een sigaret, met mij de deal wilde sluiten: “Als je mij bevuurt, mag je me ook bevruchten”. Een actie, waar ik toen nog helemaal niet aan toe was. In de categorie ondeugende daden is Fred ook genomineerd. Zijn nominatie heeft ie te danken aan ons bezoekje aan de Rotterdamse Havenpolitie, waar hij als zeevarende zijn gestolen bagage moest aangeven. Live aanschouwde ik daar een zinderend kijkspel. Want, tijdens het opnemen van het proces-verbaal trok Fred spelenderwijs de Polaroid van de rechercheur naar zich toe, om eenmaal weer buiten triomfantelijk de zonnebril op zijn neus te zetten.
Terwijl ik schrijf, borrelen steeds meer genomineerden bij mij op. Mensen, die een onuitwisbare indruk op mij hebben gemaakt. Toch weet ik inmiddels naar wie mijn Valentijnskaartje gaat.
Met de hartelijke groeten uit Calcutta.
0203