De slaaptango
Toen de setting binnen mijn Kroondomein nog compleet was, bestond het eigenlijk wel uit twee kampen. Lotta had als poesje heel overtuigend voor mijn Truus gekozen. Morro, ook wel ‘hartstikkevriend’ genoemd, hield als kater het meer bij: wij als mannen onder elkaar.
Nadat mijn vrouw was overleden, heeft het acht maanden geduurd alvorens mij gedogen bij Lotta overging tot een vorm van vriendschap. Nou ja, ze laat nu zelfs blijken met haar baasje blij te zijn. Ze komt zelfs regelmatig op schoot liggen, maar vindt af en toe een aaitje meer dan genoeg.
’s Nachts is dat heel anders. Het begint al tegen middernacht, als Morro mij gebiologeerd aan blijft kijken totdat ik aanstalten maak om naar bed te gaan. Dan lopen ze beiden mee naar de slaapkamer en vindt Morro, heel baasje vriendelijk, een plekje aan het voeteneinde. Lotta verlangt meer.
Luidt knorrend wacht ze af voor welke zij ik zal kiezen. Lig ik eenmaal op mijn rechterzij, nestelt zij zich heel dicht tegen mij aan, ter hoogte van mijn nek. Daarmee heeft zij een soort ‘Tango houding’ aangenomen, waarbij ik roerloos blijf liggen, in de hoop dat ze haar knormotormachine snel uit zal zetten. Inmiddels weet zij wel, dat ze zo dicht tegen mij aan zichzelf geen wasbeurt mag geven. Voor zo’n kattendouche gaat ze eerst netjes naast mij liggen.
Gaande de nacht draai ik ook wel op mijn linkerzij, waar Lotta geen Tango plekje weet te vinden. Met de behoefte toch heel dicht tegen haar baasje aan te liggen, komt ze dan schuin boven mij liggen, waarbij haar knormotormachientje opnieuw aan gaat. En, nog erger, haar snorharen regelmatig in mijn gezicht kriebelen. In mijn slaap verschuif ik dan automatisch buiten haar ‘knor- en snorbereik,’ wat mij bijna het hoofdkussen afjaagt.
Het ooit timide poesje weet ook s ’nachts de baas over mij te spelen.
1216