Naoorlogs verzet
Nog steeds vind ik het als babyboomer heel bijzonder dat mijn generatie nooit direct een oorlog heeft meegemaakt. Misschien wel de generatie aller tijden. Als vanzelfsprekend hadden wij destijds al als kinderen veel respect voor de dodenherdenking van 4 mei. Oké, wij vonden het dan wel leuk om rond de avondklok rondjes om het flatgebouw te hollen, om klokslag acht, het moment dat de lantaarns werden ontstoken, twee minuten stokstijf stil te staan.
Nooit vergeet ik het beeld van een gestopte autobus midden op de Haagse Zuiderparklaan waaruit een militair kwam, die saluerend in de houding naast de bus ging staan. Op een bepaalde manier, gevoed door de verhalen van de oudere generaties, hadden wij toch wel iets met die Tweede Wereldoorlog. Naar mate je ouder wordt, merk je dat jongere generaties dat veel minder hebben. Daarover herinner ik mij een voorval, toen ik onder andere voor het Haarlems Dagblad werkte.
Zij hadden de gewoonte om goeie relaties, op aanvraag, een voorpagina van hun geboortedag te schenken. Ook zo’n aanvraag kwam er voor ene meneer Van Dam, die op 7 juni 1943 was geboren. Een stagiaire nam dat telefoontje aan en vroeg mij hoe verder te moeten handelen. Daarin maakte ik haar wegwijs, maar verzocht wel de afdruk eerst aan mij te laten zien, alvorens te verzenden.
Zo is het Haarlems Dagblad een grote blunder bespaard gebleven. Want, de voorpagina van de Haarlemsche Courant meldde die dag onder meer: “Speer en Göbels spreken voor arbeiders in Berlijnsche Sportpalast.” De pagina stond bol van de Duitse propaganda. Over de voorpagina van meneer Van Dam heb ik laten terugbellen, dat er van die periode geen Haarlemsche Courant beschikbaar was.
Het deed me toch goed, om vele jaren na de oorlog, als babyboomer even in het verzet te hebben gezeten.
0511