Sorry baasje
Sorry baasje
Dag 12
Sinds de 10e dag logeert Kiwi niet meer, tot opluchting van Kieneke. Misschien heeft m’n Katerkoppie 2.0 iets van het telefoongesprek opgevangen, waarin m’n zusje de logeerkamer claimde. Hoe dan ook, het is er wel veel gezelliger op geworden. Alleen kwam het tijdstip van zijn sociale aanpassing mij niet goed uit. Die ochtend moest ik in het ziekenhuis een ‘kop-scan’ laten maken en leek mij het een gok om 2.0 alleen in de woonkamer achter te laten. Toch vond ik het sneu om, door een woonkamer uitzetting, zijn enthousiasme te temperen. Dan maar de gok, op het gevaar af dat hij aan de bank zou krabben. Mijn vertrouwen werd beloond.
Dag 12 leek het echter alsnog fout te gaan. Die zondagochtend was Kiwi hoog en laag, in alle hoeken en gaten de kamer verder aan het verkennen. Na een intensieve rondgang ging hij uitgestrekt op de rugleuning van mijn nieuwe bank liggen. Plots zette hij hierbij z’n nageltjes in de bank. Voor het geklauw begon gaf ik een schreeuw, waarop hij van de bank sprong, op mij af vloog en langs mijn benen begon te strijken. ”Sorry baasje, ik was het effe vergeten.” Vervolgens liep hij rechtstreeks naar de deurmat om demonstratief zijn nageltjes alsnog te scherpen. De slimme wijsneus.
Die dag kwam hij een paar keer uitgestrekt op mijn schoot liggen en, heel grappig, gaat hij steeds meer miauwend een dialoog met mij aan. Eerder de logeerkamer is nu de kleine eetkamertafel, door mij niet in gebruik, zijn uitvalbasis. Een enkele keer is er een ‘Héh!’ nodig om hem van het aanrecht af te houden. Uitkijken vanaf de bar is door mij geaccordeerd. Begrijpelijk weet hij weinig begrip op te brengen voor het feit dat, daar waar de vogeltjes heen en weer fladderen, hij nog niet gewenst is. Zielig miauwend staat hij een enkele keer voor de tuindeur. Ik kijk er naar uit om hem ook daarmee te kunnen plezieren.
’s Nachts laat ik toch maar de kamerdeur gesloten. Uiteindelijk zijn er verder in huis voldoende rustplekjes voor hem. Wat mij betreft mag hij ook op het bed naast mij. Maar, behoudens twee keer om mij ’s ochtends te begroeten, wil hij niet op bed. Het lijkt mij dat er voor hem geen prettige geur aan de sprei zit, waar Morro tot aan zijn allerlaatste nacht heeft gelegen. (Die kanjer kwam mij elke avond rond 11:00 uur halen om samen naar bed te gaan.) Om Kiwi toch naast mij te krijgen zal ik vanavond een grote badhanddoek op de sprei leggen.
Kiwi heeft op alle fronten, in positieve zin, mijn verwachtingen overtroffen. Het is een echte knuffelkater. De enige keer dat wij wat onenigheid hadden, meende hij mij te kunnen corrigeren door ‘soft’ uit te halen. M’n Luid protesterende kater pakte ik toen van tafel en bracht hem, al knuffelend op z’n koppie, naar de kamer, waar zijn ‘boze bui’ direct over was. Kiwi haalt niet uit, zeker niet tijdens een knuffelcessie. Zelfs als hij genoeglijk, met z’n koppie om, op zijn rug gaat liggen, blijft hij risicoloos knuffelbaar. Richting zijn buikje wordt het oppassen geblazen, maar dan nog zullen er voldoende alarmbellen afgaan. Als ik in mijn werkkamer ben, zoekt hij mij graag op. Het liefst om, tegen mijn toetsenbord aan, getuige te zijn van wat ik neerschrijf. Hij heeft veel interesse in alles wat ik doe.
Zijn eten en drinken heb ik op de patio gestationeerd, gewoon omdat ik het leuk vind dat hij ’s ochtends, staart omhoog, miauwend en benen strijkend, vanuit de keuken, meeloopt. De eerste dagen moest hij niets van zijn meegenomen eten weten. Het leek op rancune: “Oh, jullie zetten mij uit huis, dan steken jullie dat eten ook maar in jullie… (censuur”). Sinds dag 13 kwam hierin een ommekeer. Voor mijn blikjes haalt hij inmiddels zijn neusje op. ”Nee, dan die heerlijke blikjes uit Haarlem.” Er is nog voldoende voorraad, dus ach, laat hem.