Kroondomein.com

De handel betreffende (Valentijnsdag)

Zo langzamerhand zit ik mijn hele leven in de commercie. In dat wat “de handel betreffende” heet, volgens mijnheer Van Dale. Een prima vakgebied, waarin met zelfs een MULO diploma, geld op Universitair niveau valt te verdienen. Tenminste, als je voor dat vak geknipt zou zijn. “En dat ben ik”, sprak hij onbescheiden. Of was het doordat ik branches doorliep, waarbij éénoog veelal koning is?! Branches “voor het land der blinden”. Terugkijkend naar het verleden, is dat waarschijnlijk wel zo.

Mijn ontwikkelingen in de commercie, met enkele minkukels die ik hierin tegenkwam, laat ik het de revue passeren. Juist nu, enkele dagen voor Valentijn, zodat ik hieruit ook mijn jaarlijkse nominatie kan halen. Omdat ik niet bepaald uit een commercieel nest kom, ben ik wel heel vroeg in mijn leven stage gaan lopen bij een maatje van mij, die op en top verkoper van ambulante handel was.

Op mijn veertiende stond ik op Koninginnedag met mijn leermeester op de Haagse Lange Voorhout feeststrikjes bij de passanten op te prikken om hen daarvoor, vaak nalopend, een vrijwillige bijdrage te vragen. De strikjes in oranje, met de driekleur als variant, waren om het speldje gevouwen simpel van uitvoering. Maar, geprikt op revers (-/m) of schouderbandje (v/-) het liefst zo dicht mogelijk bij de boezem, stond dit erg feestelijk.

Zo’n dagje illegaal prikken leverde een behoorlijk zakcentje op. En het was nog leuk ook, om met een blij gezicht feestend Den Haag te decoreren. Daarbij moest ik het dan wel voor lief nemen dat een vies, onverzorgd vadsig wijf, met een volle bek slagroomsoes, mij al vragend vol spoog. In het vervolg koos ik wat kritischer mijn potentiële klanten uit. Veel jaren later leerde ik dat dit doelgroepgericht werken heette en noodzakelijk was om succesvol bezig te zijn.

Rond de kerst volgde een van mijn volgende grote commerciële objecten met Cor, die door z’n hoogte tussen voetzool en jagershoedje, altijd Corretje werd genoemd. In dat geval profiteerden wij van de ventvergunning van zijn broer en stonden we op niet meer dan commissie. Daarbij had Corretje wel bedongen dat we een extra bonus kregen op de zogenaamde doorkijkbomen. Kerstbomen die, naar hedendaagse maatstaven, pas groen werden door aanvoer van groene stroom via de kerstverlichting. Voor ons was het een sport om juist die kale bomen te verkopen, die wij bedenkelijk op de minst lichtrijke plaats hadden gezet.

Zo kon ik goed gevuld de kerst in gaan. Eerlijk gezegd had ik dagen daarna, zeker de periode dat bij ons thuis de volle boom stond opgetuigd, iets van wroeging. Niet alleen de onevenwichtige prijs-kwaliteitsverhouding van de kale bomen zat mij dwars. Ook bij het liedje Oh Denneboom, oh Denneboom, wat zijn uw takken wonderschoon,” ging ongewild mijn gedachten uit naar de gezinnen met een kale boom, waar dit liedje met een snik in de stem gezongen werd. Ik nam mij voor de boel nooit meer te willen flikken. Nou ja, één keertje heb ik dat nog eens bewust gedaan, maar dat was meer onder het motto: “Je moet nooit een aap willen leren klimmen.”

Corretje en ik verloren elkaar een tijdje uit het oog. Hij ging in de bloemen en ik in de patat. Dit deed ik voor een super gierige baas. Hij was zelfs zo krenterig dat hij, door een luciferdoosje omgekeerd te openen, de uit het doosje gevallen lucifers één voor één van straat op te rapen. Bij de verkoop van zijn patates frites, die ik van ruwe aardappel (Bintje) tot goudgele reepjes verkoop klaar had gemaakt, kneep hij altijd de punt van het puntzakje dicht, om daarmee enkele frietjes te besparen. Nooit heb ik dit (letterlijke) kneepje van zijn vak willen aanleren.

Wel heb ik zijn gierige gedrag, met een maatje behoorlijk weten af te straffen, toen de baaszelf zijn oude fauteuil bij het grofvuil zette. Omdat hij dagelijks in die stoel in slaap viel, zijn witte jas daarbij aanhield, had ik zo het voorgevoel dat er wisselgeld onbedoeld in de stoel was opgeslagen. En ja hoor, het sloopwerk leverde ons een meer dan leuk zakcentje op, opnieuw onder het motto: “(gierigaard), Je moet nooit een aap willen leren klimmen.”

Mijn patatbakkerij had natuurlijk ook een aanzuigende werking van vriendjes en (vooral) vriendinnetjes, waarbij ik dan graag de eigenheimer was. Maar dan toch stond ineens Corretje weer voor mijn neus. Of ik hem even uit de brand wist te helpen. Hij moest zijn broer in de bloemenhandel een paar weken waarnemen, of ik zijn zaterdagse portiekenwijk even kon overnemen. Met slechts een halve wijk inwerkperiode, kon ik mijn slogan al waarmaken: “De jonge Kroon maakt je portiek wonderschoon”.  Corretje kwam nog één keer mijn wijk in, met de mededeling dat hij zijn eigen bloemenstal ging krijgen en dat vanaf dat moment ik mijn eigen portiekenschoonmaakbedrijf had. Van Corretje kosteloos overgenomen.

Met zaterdags behoorlijk aanpoten, (bij)verdiende ik in één keer meer dan in een week in de Cafetaria van die vrek.  En natuurlijk, ook zwart. Gelukkig hadden we in die tijd nog strenge winters. Want, als het vroor konden de portieken alleen maar worden aangeveegd. Jazeker, tegen vol tarief. En dat zelfs, naar alle tevredenheid, van mijn klanten. Gek genoeg heb ik, na een paar jaar, ook weer zonder winst- oogmerk, de portiekenwijk van de hand gedaan. Het “niet lullen maar poetsen”, nam ik toen nog te letterlijk en meende het toch liever bij “het lullen” te willen houden. En dat kwam er snel van. Want, door een advertentie voor bijverdienste, zat ik al heel snel tegenover een echt gladjanus van een verzekeringsinspecteur. Nee dank je.

Toch liet ik mij overhalen het toch eens te proberen en ja hoor, ik had vrij snel succes en was verbaasd over de hoge provisie die kon worden verdiend. Ik ging het dan toch maar doen. Met een volledig valse start, dat wel. Want, bij gebrek aan kennis en overwicht, ging ik eerst pionieren in een van de volkswijken van Den Haag. Met een aardappel achter in mijn strot deed ik mijn prevelementje aan de deur. Met, of ik maar “op wilde santsodemieteren,” werd de deur de eerste dagen voor mijn neus dicht gesmeten. Nou ja, één keer had ik wel succes. Ik mocht binnenkomen om een autoverzekering af te sluiten.

Het viel echter niet mee om het formulier in de woonkamer met gedimd licht goed in te vullen. Gedimd omdat, naar voor het plaatsen van de handtekening bleek, mevrouw des huizes in de hoek van de kamer met een klant lag te wipkonten. Die verrekte aardappel in mijn strot wist ik snel door te slikken, zodat ik ‘met gewoon doen’ in de wereld van verzekeren en beleggen mijn geld ging verdienen. Omdat hieraan veel pionierswerk vastzat, was dit een geweldige leerschool. Eén waaraan ik de rest van mij leven veel profijt zou hebben. De wereld van claims van verbrande hempjes en broekjes, verliet ik na een paar jaar, om advertentievertegenwoordiger voor een dagblad te worden.

Terugkijkend op de beginjaren van deze professie, is het zo bijzonder dat je op elk niveau dit vak kunt uitvoeren. En zo divers was het ook onder de mannen van winkeltje in, winkeltje uit. Met enig historisch besef, kan je ook zeggen dat bij dagbladuitgevers de commercie toen nog geen echte tak van sport was. Ik ben wat knoeiers in het vak tegengekomen. Van mannen met pleinvrees tot mannen die telefonisch geen enkele indruk bij een klant konden achterlaten.

Neem nou die ene Peters, volledig verantwoordelijk voor de personeelsadvertenties. Deze, op zich uiterst vriendelijke man, belde de klant, draaide op volle toeren zijn verhaaltje af en smeet, nadat de klant kort gemotiveerd nee zei, hard de telefoon neer met de gevleugelde woorden: “Zeg dat dan meteen!”. Zijn baas, hoofd telefonisch verkoop, was ook een leuke. Toen hij een voorstel deed aan een belangrijke klant, die alleen door de chef behandeld mocht worden, beëindigde hij zijn gesprek met de hilarische tekst: “Laten we dit met elkaar afspreken, als wij niets meer van u horen, gaat het niet door!”. Het valt te vermoeden dat de klant met deze afspraak instemde.

Wij verkopers van de buitendienst, op dat moment binnen om onze orders uit te werken, lagen in een deuk, terwijl meneer de verkoopchef trots om zich heen keek. Als dit geen prachtdeal was….. O, maar ik heb ooit een vergelijkbare chef gehad. Hij deed mij een liesbreuk lachen bij het oplossen van een klacht. Zijn tekst van weleer weet ik moeiteloos te citeren: “Wij zullen uw advertentie tegen 50% van de kosten herplaatsen” en voordat de klant kon toehappen, vervolgde hij zijn volzin “én mocht u het er niet mee eens zijn dan herplaatsen we ‘m gratis”. Jazeker, hij was mijn baas.

Maar het kon nog erger, dit keer betreft het een commercieel adjunct-directeur. Toen ik hem voorlegde dat het in mijn optiek niet verstandig was om de offerte nog verder aan te scherpen, door dus nee te zeggen, sprak deze man de onuitwisbare tekst: “Lekker toch, om je weer ouderwets arrogant tegenover een klant te kunnen opstellen”. Zijn hufterige tekst koste mij bijna mijn baan. Bijna, want nét op tijd realiseerde ik mij mijn hiërarchisch positie; mijn plaats dus. “Kom jij zo eens op mijn kamer,” bleef mijn onuitgesproken, maar o zo verlangde, tekst. Meer van die bijzondere voorvallen (laten we het op uit het grijze verleden houden) komen bovendrijven. Nog eentje dan….

Zoals toen een collega op zoek was naar een bureaustoel. “Bel dan wel onze adverteerder, die vandaag in de krant staat,” werd hem door zijn collega’s geadviseerd. Tuurlijk. “Goedemiddag, ik zag uw advertentie waar bureaustoel type Comfort in staat.” Tot dat moment prima! Maar dan: “Die advertentie ziet er goed uit…. nee, ik werk niet bij de krant, hoezo… nee hoor.” Nooit kocht hij die bureaustoel. Nooit geloofde de klant dat er spontaan op zijn advertentie was gereageerd.

Ongetwijfeld heb ik ook missers op mijn staat van dienst staan, maar dan nooit de handel vergriepend. Commercie, de handel betreffende, is mij spelenderwijs aangeleerd. Met dank aan Corretje, die dit jaar mijn Valentijnskaart virtueel mag verwachten.

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Loading Facebook Comments ...
|
dis©laimer - Site by - Dutch Design Office